koningspinguin
Wetenschappelijk | Aptenodytes patagonicus |
---|---|
Engels | king penguin |
Verspreiding | Zuidelijke oceanen; Falkland eilanden |
Biotoop | koude zee, eilanden |
Voedsel | vis, inktvis |
Lengte | 90 - 110 cm |
Gewicht | 15 kg |
Status | algemeen |
De koningspinguïn is wat kleiner dan de keizerspinguïn en leeft minder zuidelijk. Hij onderscheidt zich hiervan door de oranje druppelvormige vlek in de hals, de keizerspinguïn heeft in de hals een gele veeg.
De broedcyclus van de koningspinguïn is uitzonderlijk. In drie jaar brengt een pinguïnpaar twee jongen groot. Het eerste jaar van deze cyclus legt het vrouwtje haar enige ei in november (voor-zomer). Het jong dat hier na 55 dagen bij toerbeurt broeden uitkomt, heeft in juni ongeveer 80% van zijn volwassen gewicht bereikt. In de wintermaanden daarna verzamelen de jongen zich in crèches en teren ze in op hun vetvoorraad. Pas in september krijgen ze weer regelmatig voedsel en ongeveer 3 maanden daarna zijn ze zelfstandig. Na de rui legt het vrouwtje in februari (laat-zomer) weer een ei. Deze jongen gaan veel kleiner de winter in en veel redden het niet.