hoefdieren
| Andere namen | even- en onevenhoevigen |
|---|---|
| Wetenschappelijk | Perissodactyla en Artiodactyla |
| Engels | hoofed mammals; ungulates |
| Verspreiding | wereldwijd behalve Australië en Antarctica |
| Voedsel | vooral gras en andere planten |
| Aantal soorten | 244 |
| Onderverdeling | 2 ordes; 13 families |
Op het land zijn de hoefdieren de overheersende planteneters. Ze lopen op de toppen van hun tenen (en vingers). Het aantal tenen dat de grond raakt is beperkt van één tot drie (soms vier). De nagel is sterk verdikt en vormt een hoef. Snelheid en een groot uithoudingsvermogen zorgt ervoor dat ze vijanden voor kunnen blijven, al moeten sommige hoefdieren (zoals buffels, nijlpaarden en neushoorns) het meer van hun massa, kracht en wapens hebben.
De hoefdieren worden in twee groepen gedeeld: de evenhoevigen (waaronder runderen, herten, varkens, nijlpaarden en kamelen) en de onevenhoevigen (paarden, neushoorns en tapirs). Formeel zijn dit zelfs twee afzonderlijke ordes die veel minder verwant zijn dan hun naam doet vermoeden.