adeliepinguin
Wetenschappelijk | Pygoscelis adeliae |
---|---|
Engels | Adeliepenguin |
Verspreiding | Antarctica |
Voedsel | vis, kreeftachtigen (krill) |
Leeftijd | tot 19 jaar |
Lengte | 45 - 60 cm (hoogte) |
Gewicht | 4 - 6 kg |
Status | algemeen |
Een Adéliepinguïn is een zuiver zwart-witte pinguïn met een kenmerkende witte oogring rond de pupil. Deze soort broedt in grote kolonies, tot wel 200.000 dieren, op plekken langs de kust van Antartica die in de zomer ijsvrij zijn. Het is een van de weinige pinguïns die op het vaste land van Antartica broedt.
Buiten de broedtijd houden Adéliepinguïns zich in kleinere groepjes op en jagen vooral 's nachts op krill en visjes. Daarvoor achtervolgen ze hun prooien op een diepte van ongeveer 20 meter, maar soms wel tot 175 meter diep. Om weer aan land te komen moeten ze vaak spectaculaire sprongen maken. Soms steekt de ijskap waar ze op moeten komen meer dan een meter boven het zeeoppervlak.
Op het ijs kunnen ze zich verbazend handig voortbewegen. Ze glijden er vaak liggend als een sleetjes overheen, terwijl ze zich met hun vleugels voortduwen.